Tips voor een rondreis op Cuba

Bekijk de beste deals bij onze partners

Wil jij graag een rondreis maken op Cuba? Bereidt je dan goed voor door dit artikel te lezen over mijn reiservaringen op dit Cubaanse eiland. Waar gaat de reis (van een kleine 2 weken) heen? Na Havana rijden we westwaarts naar Vinales en vervolgens naar de uiterste westpunt van het eiland: Maria la Gorda. Terug naar het oosten bezoeken we Las Terrazas en rijden door naar Trinidad. We steken het eiland over naar het noorden en ‘doen’ een paar dagen strand op Cayo Santa Maria om dan weer terug te rijden naar Havana. Tip: bekijk ook ons overzicht met de mooiste stranden van Cuba.

Top 3 mogelijkheden om te overnachten op Cuba:

✈️ → Bekijk all inclusive hotels op Cuba.
🌴 → Bekijk populaire kindvriendelijke accommodaties.
🔆 → Bekijk adults only resorts voor volwassenen.

ReisorganisatieInformatieAanbiedingen
vakantiediscounter logoGrootste aanbod   Bekijken  
prijsvrij logoScherpe deals  Bekijken  
d-reizen logoVoordelige hotels  Bekijken  
Sunweb logoHeerlijke zonvakanties  Bekijken  
ReisorganisatieInformatieAanbiedingen
corendon logoPremium resorts  Bekijken  
corendon logoVeel zonbestemmingen  Bekijken  
vakantie.nl logoVeelzijdig aanbod  Bekijken  
beachcheck logoMooie strandvakanties  Bekijken  

Aankomst in Havana

Daar sta ik dan, laat in de avond, met drie koffers en maar twee handen, in een donker straatje in Havana. De taxichauffeur heeft ons aan de rand van het oude en autovrije centrum, Habana Vieja, afgezet en in zijn beste Spaans de weg gewezen naar ons hotel. Omdat we die taal niet machtig zijn, verdwalen we al na twee-keer-de-hoek-om. Ik maak samen met Hans een rondreis van twee weken door Cuba. Het komt allemaal goed natuurlijk en we vinden het hotel. Een deurbel is er niet dus we laten de zware deurklopper op de deur van minstens 3 meter hoog vallen; de hele straat wakker. We komen terecht in een groot koloniaal pand, mooie grote kamer en dito binnenplaats, alles in zonnig geel en blauw geschilderd en vlakbij het gezellige Plaza Vieja; een goed begin: Hotel Beltran de Santa Cruz.

Let op: We hebben een bouwstenenrondreis met een huurauto geboekt en de volgende ochtend komt de reisagent langs. Als je de man moet geloven zijn we in een schurkenstaat beland want het regent waarschuwingen over wisseltrucs, oplichting bij het plakken van lekke banden, gestolen paspoorten en nog veel meer. Niks van gemerkt uiteindelijk. Maar hij verstrekt ook nuttiger basisinformatie.

Twee munteenheden en de gevolgen daarvan

Cuba kent twee munten de CUP, het normale betaalmiddel van de Cubaan, ongeveer 0,04€ en de CUC, de ‘peso convertible’ of dollar genoemd voor de toerist, met een koers gelijk aan de Amerikaanse dollar (en dus ook bijna gelijk aan de Euro). Als toerist kun je CUC wisselen voor CUP maar je kunt er niet zoveel mee; hooguit wat fruit kopen op de markt of een kokosnootijsje op straat. Restaurants, hotels, excursies, winkels in het centrum kortom alles wat met toerisme te maken heeft rekent in CUC. Misschien kun je, als je de toeristengebieden mijdt, spotgoedkoop door Cuba reizen maar ik heb geen CUP-restaurants of CUP-winkels gezien. Aangewezen op de CUC is Cuba echt geen goedkoop land; de prijzen voor eten, drinken en logies liggen lager dan in Europa maar niet veel lager. Het gemiddelde maandloon ligt volgens de reisagent op zo’n 8 tot 12 CUC. Dan is duidelijk waarom je in restaurants en cafés vrijwel geen Cubaan tegenkomt; dat is onbetaalbaar. Gevolg is ook dat een Cubaan die in het toerisme werkt zich meer luxe kan permitteren dan bijv. een arts omdat fooien in CUC worden betaald en luxe artikelen alleen in CUC kunnen worden gekocht. Het verschil tussen arm en rijk is relatief klein, basisvoorzieningen als onderwijs, gezondheidszorg, basisvoedsel zijn gratis. Grote villa’s of dure auto’s zien we nauwelijks. Ben benieuwd hoe dat over pakweg 15 jaar is.


Ontdek Havana

De zomer in Havana is heet. Geen betere optie dus om de stad te ontdekken met een hop-on-hop-offbus. Lijn T1 doet in een kleine 2 uur een rondje stad en lijn T3 gaat naar een nabijgelegen strand. Het oude centrum, Habana Vieja, is deels autovrij, en de bus is te groot voor de smalle straatjes. Dat deel doen we dus later te voet. Wij doen een rondje stad (5 CUC voor de hele dag): langs de lange boulevard (Malecón, vooral ‘s avonds een ontmoetingsplaats van de Cubanen), de beroemde hotels (o.a. Inglaterra en Nacional), het Plaza de la Revolución, het Gran Teatro, de Cubaanse versie van het Capitool (Capitolio), de Necrópolis de Colón en het gewone straatleven daartussen. Havana heeft ruim 2 miljoen inwoners maar lijkt vrij overzichtelijk. Het verkeer is niet chaotisch. Net als haar bewoners ademt de stad een relaxte sfeer.

Necrópolis de Colón (begraafplaats Columbus)

We hoppen off bij de ruim 50 ha tellende begraafplaats Colón, oftewel Columbus (entree 5  CUC). Op deze begraafplaats, historisch (opgericht in 1876) en architectonisch beschouwd als de belangrijkste begraafplaats van Latijns-Amerika en zeker één van de grootste van de wereld, liggen zo’n 1 miljoen mensen begraven. De graven zijn duur en de ruimte beperkt zodat de overblijfselen al na 3 jaar weer worden opgegraven en verplaatst naar een opslagloods. De roem is maar kort. Deze dodenstad is enorm en indrukwekkend. Mausolea, grafstenen en beelden gehouwd uit tonnen marmer vullen straat na straat die uitkomen bij een 8-hoekige kapel in het midden.

Habana Vieja (het oude centrum van Havana)

Vanaf het Parque Central loopt de belangrijkste winkelstraat van Havana, Obispo, dwars door het deels autovrije oude centrum naar Plaza Armas. Shoppers, je hier uitleven zit er niet in. Winkels hebben ‘veel van hetzelfde’ en kunnen best duur zijn. De bekende ketens zijn hier niet maar ik zag wel een winkel van Benetton op Plaza Vieja waar de kleding (denk ik) duurder is dan bij ons. Bij Plaza Armas ligt een 16-e eeuws fort en onder de bomen van het mooie pleintje wordt gehandeld in boeken en curiosa. Het portret van Che Guevara is hier alom aanwezig. Aan de Obispo ligt op een hoek Café de Paris. Blijkbaar ligt het strategisch want telkens komen we hier weer terecht. Het is dan ook een geweldige plek om hier vanaf het terras ‘mensen te kijken’. Als wij er zijn wordt de Obispo net opnieuw bestraat met kinderkopjes. Er staat een groep van zo’n 10 stratenmakers toe te kijken hoe een collega een kei tussen de andere keien past. Ze hebben een soort ploegendienst ingesteld want daarna is het de beurt aan een ander om een kei te leggen. En ondertussen hebben ze het heel druk met het becommentariëren van elkaar en het grappen maken met voorbijgangers. Maar ach, het is bloedheet, geen weer om hard te werken. Het lijkt of iedereen elkaar kent hier. Ten zuiden van Plaza Armas liggen nog twee mooie pleinen: Plaza de San Francisco met de basiliek en Plaza Vieja. Fijne terrassen op deze pleinen, altijd mensen die muziek maken en ook ‘s avonds vol leven.

La Bodeguita del Medio

‘s Avonds hebben we ons, door de reisagent, laten verleiden om te eten in La Bodeguita del Medio (‘winkeltje in het midden’). Tijdens zijn verblijf in Cuba de stamkroeg van Ernest Hemingway en van vele andere beroemdheden. Volgens veel reisgidsen is deze bar/restaurant een ‘must see’, volgens ons ook, maar geen ‘must eat’. In het restaurant zit bijna niemand, het eten en de bediening zijn niet geweldig en de mojito’s duur. De enige attracties zijn de duizenden namen die op de muren zijn geschreven (en die van ons nu ook, dat dan weer wel) en de vele foto’s van beroemdheden die er geweest zijn. Maar de bar is leuk, ligt direct aan de straat en er staat vaak een bandje te spelen. Mensen staan op straat te dansen (gratis dus).  Onze eerste mojito’s drinken we hier, er volgen er nog vele.


Doorreizen naar Vinales

Het dorp Vinales ligt zo’n 180 km ten westen van Havana in de gelijknamige tabakvallei. We verblijven er in onze eerste ‘casa particular’; de Cubaanse versie van een bed & breakfast.

Mijn tips voor verblijf, eten en drinken

Ons verblijf: Casa Miriam y Luisa. De kamer en (eigen) badkamer zijn erg eenvoudig maar het is leuk om tussen Cubanen te leven. Eten (standaard Cubaanse kost) en ontbijt zijn goed. Via Google kun je het huis wel vinden en boeken. De zoon van de eigenaar spreekt Engels. De casa ligt op loopafstand van het dorp Vinales aan de hoofdstraat, een paar honderd meter ten noorden van de plek waar de hoofdstraat (Calle Salvador Cisneros) een bocht naar links maakt. Let op een lichtgeel laag en breed huis aan de rechterkant met een bord in de tuin Miriam y Luisa. Twee grotere hotels op de heuvels boven Vinales met een prachtig uitzicht én een zwembad zijn La Ermita en Los Jazmines (naast dit hotel een mooi uitkijkpunt). Bij La Ermita knalde wel Cubaanse muziek uit manshoge boxen bij het zwembad dus check even de reviews op bijvoorbeeld TripAdvisor. Ook niet-gasten kunnen hier tegen betaling zwemmen. Wij aten goed bij El Olivo: ‘dieta mediterranea’ dus dit keer eens geen kip, rijst en bonen. Ligt aan de hoofdstraat Calle Salvador Cisneros 89, Vinales. Een stukje meer naar het zuiden ligt aan dezelfde straat Patio del Decimista (nr. 102 of 112) met iedere avond een Cubaans bandje in de patio. Cuba Libre in de hand en kijken naar de salsa van de Cubanen: heerlijk.

Cueva del Indio

Het landschap rond Vinales staat garant voor een mooie rit. De vallei is vlak maar bijna verticaal schieten uit die vlakte grote rotsen omhoog, de mogotes. Verspreid over de vallei staan schuurtjes ‘met een gezicht’ gebruikt voor het drogen van tabaksbladeren. Tussen die mogotes door rijden we naar de Cueva del Indio, een complex grotten zo’n 6 km ten noorden van Vinales. Onderweg zien we boeren met ossen, veel paarden en alle kleuren groen. Eerlijk is eerlijk, ik heb indrukwekkender grotten gezien. Leuk is hier wel dat je eindigt in een bootje dat je buiten weer aflevert. Loop daarna even om het restaurant heen. Daarachter ligt een landbouwgebied waar kolossale ossen rondlopen. Toeristisch is het wel, wij zaten net op het terras toen een buslading Nederlanders arriveerde, opgewacht door een groepje muziek makende ‘indianen’.

Mural de la Prehistoria

Met een prehistorische muurschildering heeft het niks te maken. Het was Fidel Castro die opdracht gaf om één van de mogotes te beschilderen. Een nogal megalomaan project dat de ontwikkeling van de mens voorstelt. De muurschildering van zo’n 120 meter hoog en 180 meter lang vind je ongeveer 1 km ten westen van Vinales. Ook toeristisch maar grappig om te zien. En ook hier staat in het restaurant een Cubaans bandje te spelen.


Bezoek Maria La Gorda (westpunt van Cuba)

Dit wordt het ultieme ‘tropisch eilandgevoel’ (denken we) als we langs de felblauwe zee naar Maria La Gorda rijden. En als we bij aankomst voor een paar tientjes ook nog een upgrade kunnen krijgen naar een appartementje aan het strand kan het helemaal niet meer kapot (denken we). Maar zoals vaker blijkt het allemaal te mooi om waar te zijn. Het wat verouderde resort (want dat is het) heeft een waterprobleem. Ik hoop niet structureel want van een half uurtje per dag stromend water gaat het huis (en jezelf) al snel onaangenaam ruiken. Ik heb medelijden met de schoonmakers die af en aan lopen naar zee om emmers water te halen. Dan zitten we binnen een dag ook nog onder de bulten van de bijtende zandvlooien, doet de wifi waarvoor we betalen het niet en zitten we (gezellig) vrijwel alleen in het grote buffet-restaurant dat als enige open is. Er is verder geen dorp in de buurt dus daar ben je wel op aangewezen.

Duiken en snorkelen in Cuba

Er zijn ook zeker pluspunten. Het is wel heerlijk om een huisje aan het strand te hebben. En dan is er het zeewater dat aanvoelt als een warm bad (in juni). Je kunt bij het duikcentrum een snorkel huren en de vissen bekijken die rond de in zee stekende pieren zwemmen. Wij doen ook een snorkelexcursie met een boot, zeker mooi. Maar de meeste mensen komen naar Maria La Gorda omdat het bekend staat als één van de beste duiklocaties van Cuba. Het resort heeft zoals gezegd een duikcentrum waar je alles kunt regelen. Ik zou echt alleen voor Maria La Gorda kiezen als je wil gaan duiken.


Verder reizen naar Las Terrazas (jungle van Cuba)

Nou ja, jungle is een groot woord, maar groen, begroeid en mooi is het er zeker. We boeken een excursie (wandeling El Contento, ca 8 km.) met een gids door die jungle en hij wijst ons op vogels, spinnen en slangen (kleintjes gelukkig) die wij niet gezien zouden hebben. We komen langs de ruïne van een koffieplantage. Tip: de paadjes door de ‘jungle’ zijn smal dus als de gids stilstaat om iets te vertellen of aan te wijzen staan we in een rijtje achter hem. Nog een tip: veel muggen, dus lange pijpen/mouwen en/of goed spuiten. De wandeling eindigt bij de Banos de San Juan, een serie poelen tussen de rotsen waar we het zweet zo weer kwijt zijn (zwemkleding meenemen dus, er wordt wat entree geheven). Er is een bar en je kunt er met een biertje in de hand, zittend in het water, uren kijken naar complete Cubaanse families die hier rondspetteren; een aanrader. Hotel Moka waar we een dag tevoren zijn aangekomen is goed en leuk; mooie kamers en dito badkamer, fijn balkon, eindelijk redelijke wifi, een leuke bar waar we onze eerste ‘spontane’ salsa-les krijgen van het bandje dat er ‘s avonds speelt. En er is een zwembad (dat helaas gerenoveerd wordt als wij er zijn). Leuk detail: de bomen groeien hier door het dak.

Ontstaan van deze Cubaanse regio

Het ontstaan van het dorp Las Terrazas is een verhaal apart. In de jaren ’70 van de vorige eeuw werd een overheidsplan ontwikkeld om de bewoners van deze streek meer zelfredzaam te maken o.a. door onderwijs. Onderdeel van dit plan was de herbebossing van een groot gebied door de aanleg van terrassen (vandaar de naam) om verdere erosie te voorkomen en de bouw van de woningen voor de arbeiders in het dorp. Een groot deel van die woningen liggen in een appartementencomplex dat zich aaneengesloten van het meertje, beneden in het dorp, de heuvels op slingert richting hotel Moka. In dat meertje lopen flamingo’s rond en er is een café-restaurant op het water. Daar zie je dan regelmatig mensen door de lucht vliegen want er loopt een kabelbaan dwars door het dorp. Aan de andere kant van het meer liggen ‘gewone’ huizen tegen een helling en boven is een dorpsplein met wat winkels. s’Avonds schijnt het er druk te zijn maar overdag is er niets te doen. Er is een soort van bioscoop: rijen houten banken met een groot projectiescherm. Een restaurant dat ik je zeker aanraadt is El Romero; niet ver van Moka en onderdeel van de appartementenslinger. Het is een vegetarisch restaurant, op zich al bijzonder in Cuba, de borden worden prachtig opgemaakt, heel wat anders dan de traditionele rijst-bonen-kip die je vaak voorgeschoteld krijgt.