Costa Rica, een land met smeulende vulkanen en ongerepte bossen, is nog een paradijs voor exotische wilde dieren en biedt een blik op de wereld in haar oerstaat. Diep in de groene stilte van een in nevelen gehuld bos valt een felle zonnestraal op een orchidee of vlinder. Dwars door het gebladerte baant een vuurrode ara zich een weg in een explosie van kleuren en ‘geluiden. Fantastische bromelia’s klampen zich aan bomen vast en voeden zich met niets anders dan lucht. Na het lezen van deze blog weet jij alles over de ongerepte natuur van Costa Rica.
Start je reis in de hoofdstad van Costa Rica: San José
San José is een aangename plaats om op adem te komen en een goede uitvalsbasis voor ontdekkingstochten in de schitterende Meseta Central (hoogvlakte). Voor elke beurs is er wel een hotel, er zijn levendige cafés waar het altijd heerlijk naar geroosterde Costa Ricaanse koffiebonen ruikt, en de stad heeft een attractieve combinatie van koloniale en modern-Spaanse architectuur. De restaurants zijn haast niet te tellen, en de meeste serveren eenvoudige Centraal-Amerikaanse kost, zoals gallo pinto (rijst met rode bonen).
Parque Nacional de Corcovado
Vanuit San José rijd je in vijf dagen naar het Parque Nacional de Corcovado, in het zuiden van het land. Je komt dan door Alajuela, Costa Rica’s waardige tweede stad in de schaduw van de angstwekkende rokende kegel van de Volcan Poas. Vervolgens klimt de Pan American Highway omhoog naar de Cordillera de Talamanca, en volgt dan een bergkam over steile canyons en bosrijke hellingen. Het uitzicht is ongelooflijk mooi; boven op de ruggengraat van het continent kun je bij helder weer zowel de Stille Oceaan als de Caribische Zee zien. Vervolgens kronkelt de weg naar beneden door suikerrietplantages naar de sjofele haven van Golfito, met uitzicht op de Golfo Dulce. Aan de overkant van deze baai ligt het schiereiland Osa. Deze klomp golvende heuvels met diepe ravijnen, nevelwouden en mangrovemoerassen is nog steeds een ontoegankelijk gebied dat wordt betwist tussen goudgravers en milieuactivisten. Gelukkig valt een derde deel ervan binnen de grenzen van het Parque Nacional de Corcovado. In de uitgestrekte kustgebieden en ongerepte bossen leeft de meerderheid van de met uitsterven bedreigde inheemse diersoorten, zoals jaguars, tapirs en apen; kaaimannen en krokodillen zwemmen er in het rond, schildpadden slepen zich de lange witte stranden op om eieren te leggen, terwijl de grootse roofvogel ter wereld, de harpij, er machtig door het zwerk scheert.
Puerto Jiménez
Puerto Jiménez, de hoofdstad van het schiereiland, kent geen enkel accommodatieprobleem. Je kunt de stad bereiken door per boot vanuit Golfito over te steken, maar dan is het nog steeds een bustocht van een paar uur en moet je te voet het park in. Je kunt dus beter in het park zelf overnachten, in een van de hutten in Los Patos of Sirena. Er zijn ook kamp eer mogelijkheden. De gidsen geven advies over het maken van zelfstandige tochten door het park. In de bezoekerscentra wisselen biologen en milieuactivisten van gedachten met wandelaars en natuurliefhebbers. Maar als je eenmaal op weg bent in het reservaat en overnacht in de strategisch uitgezette hutten, ben je helemaal alleen met de beelden en geluiden van de natuur in het bos en langs de eindeloze, verlaten stranden.
Monteverde Cloud Forest Reserve
Ongeveer 80 km ten noorden van San José, op de kam van de Cordillera de Tilaran, bevindt zich een ander reservaat, dat niet alleen vermaard is om het nevelwoud maar ook om een uniek sociaal en ecologisch experiment. De Monteverde Cloud Forest Reserve is gesticht door 40, uit Fair-hope, Alabama, afkomstige quakers, die in 1950 op zoek gingen naar meer politieke en geestelijke vrijheid (velen van hen hadden zojuist een aantal jaren gevangenisstraf erop zitten wegens dienstweigering, en Costa Rica had kort daarvoor zijn leger ontmanteld). Van plaatselijke Costa Ricanen kochten ze land en ze zetten een melkveebedrijf op de steile hellingen op. Als milieuactivisten avant la lettre lieten ze een gebied van maagdelijke nevelbossen ongemoeid ter bescherming van het neerslaggebied. Het reservaat omvat nu 10.360 ha bos, zonder dat het een geïsoleerd eiland in de omgeving is. Ondanks incidentele belangenconflicten heeft het quaker-project — en de bezoekers die het aantrekt — navolging gevonden bij lokale landeigenaars, die ook bossen hebben gespaard en er natuurlijke paden hebben aangelegd. Zelfs op de akkers buiten het reservaat kun je tussen de bananen- en koffie-planten door en via drassige, met bloemen bezaaide weilanden zomaar het donkere, mysterieuze bos in lopen.
Santa Elena
Je nadert het reservaat via het bouwvallige stadje Santa Elena, 182 km ten noordwesten van San José (een bustocht van 4,5 uur), en maar 35 km ten noorden van de Pan American Highway. Een smalle, onverharde weg voert vanuit Santa Elena, door het dorpje Monteverde, de berghelling op naar de ingang van het reservaat. De afstand bedraagt maar een paar kilometer, maar de weg is vaak moeilijk begaanbaar door stof in de zomer en modder in de winter. Het bos is de habitat van een verbluffende verscheidenheid aan wilde dieren, zoals de schitterende rode quetzal, toekans, klokvogels, de parasolvogel, de met uitsterven bedreigde tapir, apen, gordeldieren, neusberen en de schitterend gekleurde, 5 cm grote aguti (goudhaas). Orchideeën en bromelia’s slingeren om de stammen van de reusachtige, oude bomen in het nevelwoud, terwijl meer dan 200 soorten varens zorgen voor een vochtige, sterk geurende ondergroei.
Rust in Monteverde: weg van het massatoerisme
De quakers zijn vast besloten deze unieke omgeving niet te offeren aan het massatoerisme. Dit neemt niet weg dat ze tal van voorzieningen voor de bezoekers hebben getroffen, maar allemaal heel bescheiden, zodat de natuurlijke schoonheid van het gebied niet wordt aangetast. In het dorpje Monteverde zijn een paar eenvoudige maar comfortabele hotels, gezellige kroegen en (vegetarische) restaurants, kampeermogelijkheden, handwerken boekwinkels. In het reservaat biedt het bezoekerscentrum kaarten met trails te koop aan en informatie over de vogels en zoogdieren die voorkomen in het woud; en twee eenvoudige maar comfortabele hutten maken het mogelijk een paar dagen door de wildernis te trekken zonder datje deze betoverende wereld hoeft te verlaten.
Reserva Rio Negro & Laguna de Arenal
Je kunt er ook een paard huren en naar het nabijgelegen Reserva Rio Negro rijden, vanwaar je de dreigende kegel van de Volcan Arenal kunt zien, die grijze lavawolken uitbraakt, ’s Nachts worden die angstaanjagend oranje en doorschoten met vonken. De vulkaan ligt slechts 16 km verderop. Om er te komen moetje rondom de Laguna de Arenal rijden, een tocht van bijna 50 km. In Fortuna, ook vlakbij, kun je een vierwiel-aangedreven jeep huren voor een bezoek aan de westelijke helling. Vanaf de rand van de a krater word je met de ongetemde krachten van de natuur geconfronteerd wanneer je beneden de lava ziet bubbelen. Ga hier alleen naar toe onder leiding van een ervaren gids, want de Arenal is een nog werkzame vulkaan!
Misschien vind je dit ook interessant: