Vanaf het dak van willekeurig welk hotelletje in het hart van het oude Marrakech heb je een prachtig panorama van moskeeën, minaretten, torens en boven verborgen binnenplaatsen uitrijzende palmbomen. Verderop, maar bij helder weer schijnbaar heel dichtbij, steken de pieken van de Hoge Atlas — die dikwijls met sneeuw zijn bedekt — scherp af tegen de diepblauwe hemel. Over alles hangt een roodachtig waas, het stof waaraan Marrakech zijn naam ontleent: ‘de Rode Stad’. Want ondanks de talrijke groene tuinen vergeet je nooit dat deze stad een oase is midden in de woestijn. Beneden je ligt de buitengewoon levendige Djemaa el-Fna (dat nota bene ‘Plaats van de Stervenen’ betekent), het grootste, bruisende en lawaaiige plein in Marrakech. In deze blog vertellen we je alles over deze mooie stad en waarom je het Atlas-gebergte zeker eens moet bezoeken tijden een vakantie in Marokko.
Wat heeft Marrakech te bieden?
De acrobaten, muzikanten, dansers, slangenbezweerders, toekomstvoorspellers en verhalenvertellers lijken er zo afkomstig uit Duizend-en-één-nacht. Het rechthoekige plein wordt omgeven door lage gebouwen en is het podium voor hun dagelijkse optredens. De geïmproviseerde avondvoorstellingen zijn overigens de beste, want dan worden er, niet alleen ten behoeve van de toeristen, verhalen verteld in het Arabisch of Berber (niet in het Frans of Engels). Er zijn rijen eetstalletjes waar je typisch Marokkaanse gerechten kunt krijgen, zoals harira, een vette kruidige soep, en muntthee, de traditionele Marokkaanse drank die wordt geserveerd met heel veel suiker. Wees echter op je hoede voor de klantenlokkers die je voortdurend nalopen en zich aanbieden als gids, of je van alles en nog wat willen verkopen. Denk maar niet dat je van ze af bent door te doen alsof je geen Frans, Engels of wat voor taal ook spreekt: ze spreken alle talen (vergelijkbaar met kustplaatsen als Agadir).
Tips voor voordelige lokale reisgidsen, vervoer en inkopen
Wie niet-georganiseerd reist en hier voor het eerst komt, doet er verstandig aan een gids in de arm te nemen. Die zijn beschikbaar bij het verkeersbureau of, bijna net zo goed, op de Djemaa el-Fna — de klaplopers even daar gelaten. Duur zijn ze niet. Als je er eenmaal een hebt uitgekozen, ben je tijdens de rondleiding verlost van alle andere. Het eindpunt van je tocht is onherroepelijk een winkel in de soek, het labyrint van overdekte steegjes die zijn volgestouwd met kraampjes waar lederwaren, zilver, zijde, wol, katoenen kleding, tapijten, kruiden, bewerkte dolken en veel plastic rommel te koop worden aangeboden. De winkel die jouw gids uitkiest, is natuurlijk van iemand die hij toevallig kent en die — bof jij even! — een’ extra speciale prijs’ voor jou zal maken. Pingelen wordt niet alleen verwacht, het is bijna verplicht: laat blijken datje perplex staat van de prijs die ze durven te vragen en laat merken datje nog niet goed weet watje wilt kopen. Het moet een ontspannen aangelegenheid zijn, waarbij eindeloos glaasjes muntthee worden genuttigd. Als je het eenmaal over een prijs eens bent, blijken de winkeliers plotseling over een verbluffend grote kennis van moderne betaalmiddelen en verzendkosten te beschikken.
Onvergankelijke glorie: prachtige gebouwen en historische architectuur
Marrakech is natuurlijk meer dan alleen een markt. Het is een oude, keizerlijke stad met een paar van de belangrijkste bouwwerken in de islamitische wereld, die een beeld geven van haar glorieuze en turbulente verleden. Marrakech werd in 1062 gesticht door de sultan van de Almoraviden, die een rijk bestierde van het Spaanse Toledo tot Senegal. Daarna is de stad een aantal malen verlaten, verwoest en weer herbouwd. De grootste bloeiperiode beleefde ze in de 12de eeuw, toen Moorse handwerkers vanuit Spanje hierheen kwamen voor het bouwen van moskeeën en paleizen. Helaas is het niet-moslims ten strengste verboden de moskeeën te betreden, maar de buitenkant van de toren van de Koutoubia-moskee, een klassiek voorbeeld van Moors-Andalusische architectuur, is al heel bijzonder, en de Medersa Ben Youssef, een 16de-eeuwse madrassa (theologische school) met schitterend bewerkte plafonds, staat wel open voor iedereen. Romantischer is het Mausoleum van de Saadiërs, eveneens uit de 16de eeuw, met de graven van de Saadische sultans te midden van ranke cipressen en rozenperken. Binnen in de mistroostige maar verrassend weelderige Zaal met de Twaalf Zuilen bevindt zich een koepel die zo fijn bewerkt is dat het wel vergulde kant lijkt. Buiten de stadswallen ligt de nog steeds elegante Nouvelle Ville (Nieuwe Stad), gebouwd ten tijde van het Franse Protectoraat (1926-1956), met Franse restaurants en cafés langs drukke, met sinaasappelbomen omzoomde boulevards. Hier vind je ook luxe hotels met grote groene tuinen rondom zwembaden, waar iemand als Winston Churchill vroeger kwam logeren en schilderen. Tenzij je dol bent op het kabaal van de oude stad, is dit de beste plek om te logeren. Vanaf hier is het maar een halfuur lopen naar de Djemaa el-Fna, maar er rijden ook bussen en fiacres.
Atlas-gebergte: Imposante bergen en woestijn
Marrakech ligt te midden van bergen en woestijn, in een gebied dat de Fransen le Grand Sud (het Grote Zuiden) noemden. Je kunt er nu naar toe per bus of huurauto, maar je moet wel op de geasfalteerde wegen blijven — de overige wegen zijn vaak niet meer dan geitenpaden over kale rotsen. Zo’n 50 km buiten de stad gaat de weg omhoog, door een groen eikenbos, naar de toppen van de Hoge Atlas. Met hun 3900 m zijn dit de hoogste bergen van de Maghreb. Het dorpje Telouet, 20 km ten oosten van de grote weg, is een omweg waard vanwege de stenen huizen met ramen zonder ruiten en platte daken rondom een dreigend ogende kasba. Telouet was ooit de zetel van Thami el-Glawi, die tot in de jaren veertig met steun van de Fransen een schrikbewind uitoefende in grote delen van Zuid-Marokko en er niet voor terugschrok de hoofden van zijn tegenstanders aan de stadsmuren van Marrakech op te hangen. De weg slingert omhoog naar de Tizi-n-Test-pas op 2275 m, de hoogste pas van Marokko en ’s winters door sneeuwval onbereidbaar.
Bergwandelingen & woestijnexpedities
Ouarzazate, 145 km van Marrakech, was in het verleden een levendige grensplaats aan de rand van ’s werelds grootste woestijn. Op het eerste gezicht zien de rode, vierkante huizen en palmbomen eruit als een filmdecor voor een oase, en een aantal films is hier ook opgenomen. Er zijn nu verscheidene hotels en zelfs een golfbaan, dankzij de rivier de Dra. De Oued Dra, die wordt gevoed door sneeuw uit de Atlas, heeft een diepe kloof uitgesneden in de bergen van de Anti-Atlas en stroomt dan zuidwaarts de woestijn in, waar ze aan haar einde komt. Aan haar oevers zijn groene oases ontstaan. De lemen hutten in de dorpjes zijn omgeven door palmbomen. De weg volgt de rivier en het loont de moeite het dorpje Agdz aan te doen vanwege de beroemde tapijten. Zagora, 170 km ten zuidoosten van Ouarzazate maakt een wat sjofele indruk, maar is wel geschikt als uitvalsbasis voor een ontdekkingstocht in de woestijn en voor het huren van kamelen. Als je op je gemak op deze merkwaardig slingerende dieren kunt blijven zitten — sommige mensen worden er zeeziek van —, kun je hier meegaan met woestijnexpedities van wel een week, compleet met tenten en gidsen. Je slaapt ’s nachts onder een tentzeil en kunt dan de verbluffend heldere sterren zien boven de woestijn, die zich duizenden lege kilometers lang naar het zuiden en oosten uitstrekt.