In de Spaanse Pyreneeën liggen enorm veel dorpen en stadjes. Sommige toeristisch, enkele klein maar indrukwekkend, weer andere beroemd vanwege de prachtige gebouwen of omdat ze vlakbij een ski-gebied liggen. Het grootste deel is echter klein. Dit kan verschillen van 6 huizen tot een dorp met 300 inwoners. Een ding hebben ze gemeen, ze hebben allemaal een kerk. In de Pyreneeën van Huesca vind je ook tal van verlaten dorpen. Ze zien er vaak uit als een decor van een film. De meeste huizen staan op het punt van instorten. Als het dak begint te lekken dat is het einde inzicht. De kerk blijft vaak het langst intakt. Het is altijd boeiend om door zo’n dorp te lopen en je voor te stellen hoe het vroeger was. De meeste dorpen zijn verlaten in de zestig en zeventiger jaren, toen de inwoners voor werk massaal naar de steden trok. De dorpen die hier in deze blog worden beschreven zijn wel bewoont en hebben allemaal hun eigen karakter. Deze plaatsen zijn een bezoek waard!
→ Bezoeken vanuit de Costa Dorada of Frankrijk
Je kunt dit gebiedt heel goed bezoeken vanuit de Costa Dorada met de auto. Bijvoorbeeld voor 1 of meerdere nachten. Overnacht in 1 van de vakantieparken aan de Costa Dorada of kies voor een gezinshotel als je naar Costa Dorada met kinderen reist! Eventueel kun je ook kiezen om vanuit Frankrijk dit gebiedt te bezoeken. Verblijf dan op een vakantiepark in de Pyreneeën of aan de Franse kust op een vakantiepark in Argeles sur Mer.
Aínsa
Aínsa is uitgeroepen tot kunsthistorisch monument en is de hoofdstad van de streek Sobrarbe. Er is een modern gedeelte met winkels en een oud centrum dat op de heuvel gebouwd is. De architectuur van het middeleeuwse oude centrum is het meest onvervalste en daardoor een van de mooiste plekken in Pyreneeën van Aragón. Aínsa kent zijn oorsprong in het jaar 724 toen de koning Garci Ximénes het veroverde op de Moren. Het vestigingskasteel uit de 11de eeuw is onderdeel van de verdedigingslinie van de christelijke gebieden en was hiermee ook de kiem van het ontstaan van de stad die gedurende de middeleeuwen ommuurd werd. De bouw nam enkele eeuwen in beslag, het begon in de 11de eeuw en werd afgerond in de 17de eeuw. Van het originele romaanse gedeelte is nog maar weinig over. Het belangrijkste gedeelte is de toren Torre del Homenaje.
De huidige aanblik van de stad is het resultaat van Felipe II die gelastte een burcht te bouwen om de belangrijkste gebieden in de Pyreneeën te versterken en Franse invallen te voorkomen. De gerestaureerde romaanse kerk Santa María uit de 11de-12de eeuw heeft een uniek kerkschip met een halfrond, puntig gewelf en een abside (nisvormige ruimte). Opvallend is de crypte met zijn 18 zuilen met kapiteel (kopstuk). Daarnaast is de kloostergang bijzonder door zijn onregelmatigheid welke het gevolg is van alle aanpassingen gedurende de tijd. De voorgevel is eenvoudig met 4 bogen op zuilen en een Christusmonogram. De toren vervult een fundamenteel verdedigingselement en was bedoeld als uitkijktoren. Het bewijs hiervan zijn de schietgaten. De toren telt vier verdiepingen en de derde is bestemd voor de klokken.
De Plaza Mayor, het grote plein, dateert uit de 12de en 13de eeuw en is trapeziumvormig met een zuilengang aan 2 kanten. Aan het hoofd staat het gemeentehuis en daar komen de straten ‘calle Mayor’ en ‘calle de La Santa Cruz’ samen. De straat ‘calle Mayor’ heeft veel adellijke huizen waaronder Casa Arnal en Casa de Bielsa. Casa Arnal uit de 16de eeuw is een voorbeeld van een gebouw welke typerend is voor de streek door zijn voorgevel en zijn traliewerk. Casa de Bielsa uit de 16de of 17de eeuw heeft boogvensters met zuilen uit de (pre)gotische tijd.
Alquézar
Alquézar is prachtig gerestaureerd middeleeuws dorp dat ligt op een rotsige heuvel naast de kloof van de rivier Vero en in het nationale park Sierra de Guara. Het pittoreske dorpje is tot kunsthistorisch monument uitgeroepen. Van oorsprong is Alquézar Moors maar in het jaar 1065 werd het heroverd door de koning Sancho Ramirez. De oude dorpskern brengt ons terug naar de middeleeuwen met zijn smalle, steile straatjes. De huizen zijn voornamelijk uit de 16 eeuw later. In die eeuw ontstond hier tevens de traditionele bouwstijl die karakteristiek is voor het gebied de Somontano. De huizen gaan op in het landschap omdat ze gemaakt zijn van steen en planken. Alquézar ligt midden tussen de cañons (kloven) en is de uitgelezen plek voor canyoning. Natuurlijk zijn er ook veel wandelroutes die bijvoorbeeld de kloof van de rivier Vero in lopen of naar eeuwenoude rotsschilderingen.
In het dorpje ligt een groot kasteel/klooster, het Colegiata de Santa María. Dit is van oorsprong een benedictijns klooster uit de 11de eeuw, waarvan nu nog over zijn: enkele stukken van de stadsmuur, de hoogste toren en fragmenten van de romaanse kerk. In de 16de eeuw bouwde de architect Juan de Segura echter de kolossale collegiale kerk Colegiata Santa María (nationaal monument). Deze bestaat uit een kerkschip en een veelhoekige abside (nisvormige ruimte) met kruisgewelven. Het grote altaarstuk en het kruisbeeld zijn uniek. Het altaarstuk is uit de renaissance en gemaakt van hout. De figuren zijn uitgebeiteld en daarna beschilderd en verguld. De Plaza Mayor (het grote plein) van Alquézar is onregelmatig. De oorzaak is dat de bewoners aan het plein allemaal een overdekte portiek wilde hebben waar ze voor de zon en regen kunnen schuilen en ze deze portieken allemaal afzonderlijk op hun eigen manier hebben laten bouwen.
Benasque
Benasque ligt in het hart van de Pyreneeën. Van oudsher lag het erg geïsoleerd, zowel van Frankrijk als van de rest van Spanje. Er wordt verondersteld dat, voor de bouw van de kloof Ventamillo (rond 1916), het een dag reizen kostte (te voet of per paard) om vanaf Graus naar Benasque te komen. Lange tijd was, zoals in het hele gebied, de veeteelt en in mindere mate de landbouw de belangrijkste economische bron rond Benasque. Dit is de laatste decennia echter radicaal veranderd. Nu is het toerisme de belangrijkste bron van inkomen en dat is goed te zien aan de winkels in Benasque en de wintersport chalets rond deze plaats.
Van oorsprong is Benasque waarschijnlijk wel Romaans en uit die tijd stammen de eerste badhuizen met zwavelhoudend water. Dit staat echter nergens gedocumenteerd. Vlakbij Benasque ligt nu het badhuis Baños de Benasque met geneeskrachtig water.In de oude kern van Benasque heerst nog de eeuwenoude sfeer en vindt je de traditionele huizen behorende bij bergdorpen. Enkele bijzondere gebouwen zijn de romaanse kerk Santa María uit de 13de eeuw, het paleis van de graaf van de Ribagorza (renaissance) en de grote toren van het huis Casa Juste.
Roda de Isábena
In de 10de eeuw was Roda de Isábena de hoofdstad van het graafschap Ribagorza en had het een bisschopszetel. De romaanse kathedraal van Roda de Isábena werd twee keer gebouwd. De eerste keer in het jaar 956 maar deze werd door Abd El Malik verwoest in 1006. In 1010 werd Roda de Isábena heroverd door de christenen en begonnen ze met de tweede bouw welke voltooid werd in 1030. De kathedraal functioneerde als bisschopszetel tot 1149. In dat jaar werd de zetel overgedragen aan Lérida. Roda de Isábena ligt vlakbij de rivier Isábena en het dorp steekt uit boven de rest vanwege zijn ligging op een heuvel. Daarmee domineerde Roda de Isábena de vallei van Isábena en was het in de 10de eeuw ook een vestigingsplaats met uitkijktoren. In die tijd was Roda de Isábena een zeer belangrijke plaats, maar deze glans verminderde op het moment dat de bisschopszetel aan Lérida werd overgedaan.
Echter, door de kathedraal van San Vicente Mártir is het rijke verleden goed bewaard gebleven en men vermoed dat Roda het kleinste dorp van Spanje is wat een eigen kathedraal heeft. Hoe dan ook, dit prachtig gerestaureerde dorpje is zeker een bezoek waard. De kathedraal is van oorsprong romaans Lombardische, hoewel er door de tijd heen wel wijzigingen geweest zijn. In de kathedraal vindt je drie crypten op verschillende niveaus waarvan de centrale crypte zeer uitgebreid en complex is. Het altaarstuk is uit de barokke tijd. In de oude refter die aan de kloostertuin ligt, zijn frescos en necrologische inscripties te bewonderen. Op dit moment is het een sfeervolle eetzaal.
Graus
Graus is het ‘hoofdstadje’ van de streek Ribagorza en hier bevinden zich de voornaamste instanties en winkels van het gebied. De oude kern van Graus is in 1975 tot kunsthistorisch monument verklaard. Er zijn nog stukken van de oude stadsmuur te zien en de drie toegangspoorten (Chinchín, Linés en Barón) tot de oude stad zijn bewaard gebleven. In de wijk Barrichós heerst nog de middeleeuwse sfeer en loop je door smalle geplaveide straatjes. Hier liggen enkele statige huizen zoals dat van Mur, Solano en Fanón. Het meest opvallende is echter het grote plein, Plaza Mayor. Het harmonische plein heeft een zuilengang en de huizen aan het plein zijn gedecoreerd en de muren beschilderd. Er zijn verschillende bouwstijlen te onderscheiden. Het huis Casa Consistorial heeft een Mudéjar arcade en is in de renaissancistisch Aragonese stijl. De huizen Casa Pentineta en Casa Barón zijn versierd met allegorische schilderingen.
Net boven Graus ligt de basiliek Basílica de la Virgen de la Peña. Deze basiliek is van oorsprong romaans maar heeft ook gotische en renaissancistische elementen. De robuuste kerk heeft 1 kerkschip met een stergewelf. Een zuilengang omringd de patio van de basiliek waaraan ook het oude hospitaal ligt dat nu dienst doet als een museum. Vanaf deze plek heb je een mooi uitzicht over de valleien van Ésera en Isábena. De parochiekerk San Miguel is romaans hoewel er veranderingen zijn geweest tot in de 18de eeuw. In deze kerk bevindt zich een kruisbeeld dat gedoneerd werd door San Vicente Ferrer, de patroonheilige van Graus en enkele waardevolle gotische schilderijen.Graus heeft nog een mooie middeleeuwse brug over de rivier de Ésera. Daarnaast valt het grote standbeeld op van Joaquín Costa. Hij was verantwoordelijk voor het bouwen van het stuwmeer Lago Barasona dat net ten zuiden van Graus ligt.
Jaca
Jaca is de hoofdstad van de streek Jacetania met een aanzienlijke monumentale waarde. Vandaag ten dag is het een belangrijke toeristische plaats in de Pyreneeën. In Jaca vind je de eerste romaanse kathedraal van het land uit de 11de eeuw, opgericht om de positie van de stad als strategische enclave van de Camino de Santiago te verstevigen. Door de natuurlijke grenzen was Jaca gedurende eeuwen een verdedigingsplaats. Dit is duidelijk terug te zien in de burcht Ciudadela, pentagonaal fort uit de 16de eeuw. De burcht Ciudadela is de enige in Spanje die zijn originele pentagonale structuur heeft met een bastion op iedere hoek. De bouw begon in 1595 en duurde tot 1690. Boven de ingang hangt het schild van Los Austrias. Binnen de burcht liggen de grote binnenplaats voor de wapens en een kleine kerk. De burcht Ciudadela en de Belgische burcht van Luik zijn de enige met een pentagonale vorm, die nog geheel in takt zijn. De burcht is in 1951 uitgeroepen tot kunsthistorisch monument.
De kathedraal van San Pedro is romaans. De bouw begon op ongeveer hetzelfde moment als de bouw van de kathedraal in Santiago de Compostela, als bisschoppelijke kathedraal en hoofdplaats van het koninkrijk Aragón. De kathedraal bestaat uit drie kerkschepen, elk met verschillende vrijstaande zuilen en kolommen. De dwarsschepen van deze kerk bezitten een bruggenhoofd met drie absides die een trotse harmonie uitstralen. De mooie grote poort op het westen heeft half ronde bogen die leunen op de deurstijlen. Een timpaan (muurpaneel) verfraait deze poort en twee leeuwen flankeren een monogram van Christus. Dit is slechts een fractie van wat er in en om deze kathedraal te zien is. Overige bezienswaardigheden in deze stad zijn het fort van Jaca Fuerte de Rapitán, Casa Consistorial notabel gebouw uit de 16de eeuw, de kerk San Cristóbal, het klooster van de Benedictijnen en de toren Torre del Reloj. Naast de bezienswaardigheden en de historische waarde die Jaca heeft, ligt het bovendien dichtbij de skipistes van Astún en Candanchú en in de buurt van de Camino de Santiago.
De mooiste verlaten dorpjes in de Spaanse Pyreneeën
In de provincie Huesca zijn veel verlaten dorpen. De oorzaak hiervan zijn de radicale veranderingen in de jaren 50/60. De industrialisatie, verstedelijking, de aanleg van stuwmeren en nieuwe wegen maakten dat de mensen wegtrokken uit de dorpen naar de steden. Daarbij kwam dat in veel toch al kleine dorpen geen elektriciteit meer werd aangelegd, de watervoorziening moeilijk was en alles over moeilijk begaanbare paden naar het dorp gebracht moest worden. Er zijn tientallen verlaten dorpen in Huesca. Hieronder vind je de mooiste:
Lapenilla
Lapenilla werd verlaten in de de jaren 70 vanwege de aanleg van het stuwmeer El Grado. De aanleg van dit meer zorgde ervoor dat het land waar de boeren van het dorp op werkte, overstroomde. Het dorp is totaal een ruïne en de koeien lopen door de straatjes. De opvallendste gebouwen zijn het deftige huis van de heer Lapenilla uit de 16de eeuw en de parochiekerk uit de 18de eeuw. Beide staat echter op instorten. Je bereikt het dorp door de weg van Graus naar Troncedo te nemen en daar de afslag naar Pano te pakken. Bij deze afslag kun je de (net geasfalteerde) weg aan de linkerkant nemen naar Lapenilla en Aldea Puy de Cinca. Deze route is zo wie zo al bijzonder mooi om te rijden. Vanaf Lapenilla kun je een mooie wandeling maken naar het tevens verlaten dorp Clamosa.
Finestras
Finestras is zonder twijfel een van de meest spectaculaire plaatsen. Niet alleen vanwege de kleine dorpskern (het plein met 1 straat) maar ook vanwege de omgeving. Tegenover Finestras ligt het stuwmeer Canelles en westelijk liggen die indrukwekkende rotspartijen die er uit zien als twee grote parallelle muren. Ze worden daardoor ook wel de ‘Chinese muur van Finestras’ genoemd. Tussen de twee muren ligt de romaanse kerk San Vicente (11de eeuw). Het dorp zelf is een ruïne en er is nauwelijks meer door de straten te lopen. Het plein is echter nog een mooi plekje! De kerk staat net als de rest van het dorp op instorten. Je bereikt het dorp over een lange en kronkelige weg, ongeveer 12 km vanaf Estaña. Het beste is met een 4×4. Op de weg van Lerida naar Vielha neem je de afslag richting Estopiñan. Voordat je in dit dorp aankomt, vlakbij een mijntoren, neemt je het pad (zonder asfalt). Na ongeveer 3 km sla je rechtsaf tot je bij de brug van Penavera komt. Deze gaat over het uiteinde van het stuwmeer.
Clamosa
Clamosa hoort ook zeker bij de top 3 van mooiste verlaten dorpjes. In de jaren zestig verlieten de inwoners hun dorp Clamosa omdat toen de stuwmeren El Grado en Mediano werden aangelegd. Ondanks dat er veel vegetatie is en puin ligt, kan je toch een leuk beeld van het dorp krijgen. Het hoogte punt is echter het uitzicht over het meer El Grado, de grootsheid van het uitzicht en dat je op een rots kan zitten en omringd wordt door geitjes. Een kasteel uit de 11de eeuw verheft zich uit over de rotspunt van Clamosa. Deze werd ooit ongetwijfeld als uitkijkpost gebruikt. Vroeger vielen ook de dorpjes Bediello, la Selva en Caneto onder de gemeente van Clamosa. Vlakbij Clamosa liggen ook de kerkjes San Antonio en San Martín, de kerken van La Asunción (18de eeuw) en Nuestra Señora de la Esperanza (12de eeuw).U bereikt het dorp door te wandelen vanaf het verlaten dorpje Lapenilla of Aldea Puy de Cinca.
Castarlenas
Castarlenas is een prachtig plaatsje, ongeveer 13 km van Graus. En 4 km van Torres del Obispo. Het ligt bovenop een heuvel en heeft een prachtig uitzicht over het dal van Sarrón. De laatste personen verlieten Castarlenas aan het eind van de jaren 70. Een van de redenen dat iedereen het dorp verliet is dat er nooit elektriciteit is gekomen. Bovendien was de watervoorziening erg moeizaam, de waterbron was ver van het dorp verwijderd. Het dorp telt 32 huizen hoewel in de jaren 60 nog maar 20 huizen bewoond waren. De voornaamste bron van inkomen was de olijfolie. De olijfgaarden. van de boeren lagen echter zeer verspreidt rond het dorp. Op de leraar na moesten alle zaken van buiten het dorp komen. De priester moest op een ezel opgehaald worden en de dokter kwam per paard uit Graus. De dorpsfeesten, rond 17 augustus, waren in hoogtij dagen van het dorp groots en de beste bands kwamen er optreden. De kerk in Castarlenas, San Pedro Apóstol uit de 16de eeuw, is nog steeds indrukwekkend, hoewel het niet meer echt veilig is om er naar binnen te gaan vanwege instortingsgevaar. Vlakbij de kerk vind je graan silo’s van 2 meter diep. Je kan Castarlenas bereiken door midden in Torres de Obispo, op de belangrijkste kruising, het pad naar links te nemen. Het ligt net even zuidelijker van de vallei van Isábena.
Bolturina
In de jaren 80 is het dorp Bolturina verlaten en dat wat nu nog over is van het dorp behoord toe aan Torreciudad. Torreciudad besloot om alle huizen te laten vervallen behalve de kerk Santa Ana uit de 16de eeuw. Afgezien van de kerk zie je er alleen nog maar wat brokstukken en resten die ooit bij een van de huizen hoorde. Oorspronkelijk had het dorp 25 huizen. Je komt bij dit dorp door de weg van La Puebla de Castro richting Torreciudad te nemen. Aan de linkerkant is op een gegeven moment een kleine vlakte. Op dit punt zie je aan de rechterkant een bordje van een wandelroute (PR). Je slaat dit pad in en na ongeveer 400 meter kom je bij de kerk.